Op mijn verlanglijstje stond de Noordse Witsnuitlibel (Leucorrhinia rubicunda) hoog genoteerd. Hier in België is het een zeldzame soort, en overal is het een mooie libel. In het Engels heeft ze de mooie en grappige naam Ruby Whiteface. Rubicunda betekent rood, ik kon na veel moeite het geel getekende vrouwtje fotograferen.
Het kostte me veel moeite om Ruby Wittekop te vinden. Ik wist wel waar ik moest zoeken: ik trok ervoor naar het Klein Schietveld. Zelfs als je weet waar je moet zijn, is het nog een hele speurtocht. Ik had gehoopt om ze ‘s morgens vroeg met wat dauw te vinden, hoewel ik heel realistisch was te beseffen dat de kans hiervoor bijzonder klein was. Dat is me dus niet gelukt.
Dan maar ‘s middags, op het heetst van de dag op zoek. De libellen zijn dan heel actief. Fotograferen zit er op dat moment in principe niet in, omdat ze zo snel zijn. Opeens zag ik een tandem vliegen, en uitgaand van het meest algemene dacht ik dat het venwitsnuitlibellen (Leucorrhinia dubia) waren. Totdat de tandem zich loskoppelde en het vrouwtje startte met het afzetten van de eitjes. Deze hangen achteraan haar achterlijf, om ze vervolgens in het water af te zetten. Vergelijkbaar met een helikopter die telkens met zijn achterschroef tegen het wateroppervlak dept. Hij zou op den duur zinken. Libellen zijn zo’n geweldig goeie vliegers dat ze perfect kunnen sturen, doordat ze hun vier vleugels volledig onafhankelijk van mekaar kunnen bewegen.
Het mannetje van de Noordse Witsnuitlibel heb ik daarna niet meer gezien. Ik heb iets later nog wel een tweede tandem aangetroffen. De voorplanting is daar gegarandeerd. Nu maar hopen dat de eitjes het overleven nu de vennen allemaal droogtrekken.
Ook in andere heidegebieden is de Noordse Witsnuitlibel hier aanwezig. De Kalmthoutse Heide is ook zo’n hotspot voor deze soort. Met wat geluk vind je ze direct, en anders moet je heel wat uren zoeken zoals ik deed.
Voor de libellenliefhebbers nog een tip om het vrouwtje Noordse Witsnuitlibel te onderscheiden van de Venwitsnuitlibel. Ten eerste is de Noordse steviger gebouwd, en zijn de vlekken groter. Het onderscheidend kenmerk dat ik gebruik om ze vanop afstand te herkennen, is dat de tekening op segment 2 bij de Noordse Witsnuitlibel nog verder afloopt naar opzij. Bij de Venwitsnuitlibel is deze tekening enkel vanop de rug te zien, en niet van opzij.
In de galerij hieronder zie je de Noordse Witsnuitlibel, de Venwitsnuitlibel en het ven waarin ik ze aantrof op het Klein Schietveld. Ik zocht enkele foto’s uit mijn archief: in de zomer van augustus 2018 stond dit ven helemaal droog. In juni 2020 ook. Het is dus al een extreem droge zomer, zo vroeg op het jaar!














Meer info over de Noordse Witsnuitlibel vind je op de website van De Vlinderstichting.
Leave a reply